Audio Tour Nl

Audio Tour

 

 

Hoofdstuk 1

Patrick Norris: Archeologie kan ons kleine aanwijzingen geven. Je kunt het vergelijken met een paar stukjes van een gigantische legpuzzel. We weten nog steeds niet waar sommige stukjes in het totaalplaatje passen en veel stukjes zijn voorgoed verdwenen. Toch kunnen de overgebleven plekken in deze heuvels en de objecten in deze tentoonstelling een inkijkje bieden in het leven van de mensen die vóór ons over deze heuvels liepen.

Hoofdstuk 2

Rebecca Wilson: Ongeveer 12.000 jaar geleden smolten de laatste gletsjers van de meest recente ijstijd weg. De ijskappen werden vervangen door een toendralandschap van mossen en korstmossen, waar kuddes rendieren rondzwierven. Struikgewas, waaronder jeneverbes en berken, koloniseerden geleidelijk het land. Uiteindelijk verschenen er grotere bomen zoals dennen en eiken, die uiteindelijk alles behalve de rotsachtige puinhellingen en bergtoppen bedekten met dicht wild bos. Waar ooit rendieren rondzwierven graasden nu edelherten, reeën en wilde runderen. Zalm, forel en andere vissoorten waren er in overvloed in de rivieren.

Hoofdstuk 3

Patrick Norris: Jagers en verzamelaars. We weten niet precies wanneer het eerste dier in de vallei de steek van een scherpe vuurstenen pijlpunt voelde. Mensen trokken waarschijnlijk zo’n 10.000 jaar geleden de vallei in. Ze leefden in kampen van tijdelijke hutten gemaakt van huiden die over houten palen waren gespannen, en trokken seizoensgebonden door het landschap om vis en wild te vangen en noten en bessen te verzamelen. Later hebben ze mogelijk open plekken in het oerwoud gecreëerd, waar grazende dieren zich verzamelden waardoor jagen gemakkelijker werd. Deze mensen lieten weinig sporen achter van hun activiteiten. Bijna alles wat ze gebruikten was gemaakt van hout, bot of huid en is allang weggerot. Slechts een paar vuurstenen werktuigen en wapens zijn bewaard gebleven als bewijs van hun bestaan. Deze mensen leefden overgeleverd aan de genade van dit wilde, ongerepte land, waar ook de wolf, beer en lynx leven. Ze hadden waarschijnlijk een geloofssysteem dat verband hield met de natuurlijke wereld. Bergen, rotsen, rivieren en bronnen speelden mogelijk een rol in voorouderlijke mythen, net als die van Australische Aboriginals of indianen. Misschien hadden de broeierige Brough Law of ruige Cunyan Crags ooit zo’n speciale betekenis.

Hoofdstuk 4

Rebecca Wilson: De eerste boeren. Aan het begin van het Neolithicum of de Nieuwe Steentijd, zo’n 6000 jaar geleden, begon een langzame verandering. Met gepolijste stenen bijlen werd het wilde bos dat nog steeds het grootste deel van het land bedekte gekapt om granen zoals tarwe, haver en gerst te zaaien. Hoewel jagen nog steeds belangrijk was werden er ook gedomesticeerde dieren zoals runderen, schapen en varkens geïntroduceerd. Er zijn nederzettingen gevonden in deze vallei, die mogelijk nog steeds seizoensgebonden werd bewoond. In plaats van alleen op natuurlijke plaatsen te aanbidden konden nu heilige of magische plaatsen worden gebouwd in de vorm van graven en tempels. Later werden er grote aarden cirkels, bekend als henges, gebouwd en werden er grote stenen op zichzelf of in grote cirkels opgericht. Sommige stenen waren gemarkeerd met mysterieuze holtes en cirkels, die we nu cup-and-ring markeringen noemen. De exacte betekenis ervan is verloren gegaan, maar het was waarschijnlijk gelinkt aan neolithische religieuze overtuigingen. Kijk bij het verlaten van Ingram Cafe eens goed naar de rots buiten de deur. Deze werd hier in de buurt gevonden en dateert uit de tijd van deze vroege boeren. Wat denk je dat de markeringen erop zouden kunnen betekenen?

Hoofdstuk 5

Patrick Norris: De steenmanbouwers. Ongeveer 4000 jaar geleden, tijdens de vroege bronstijd, was het klimaat warmer dan nu, waardoor mensen hoog op de heuveltoppen konden wonen. Kleine dorpjes met rieten houten ronde huizen bezaaiden het landschap. Lage stenen muren vormden velden en weiden waardoor het vee beter gecontroleerd kon worden. De haakploeg (ard) is een primitieve houten ploeg en werd waarschijnlijk door ossen getrokken. Schapen werden gehouden voor wol welke werd gesponnen en geweven tot nieuwe soorten kleding.

Uit deze periode vinden we het eerste bewijs van begrafenissen in de vallei. Personen werden begraven op prominente locaties in steenkisten (stenen doodskisten) die werden bedekt door een steenman. Deze begrafenissen gingen vaak gepaard met aantrekkelijke potten, die wij ‘bekers’ of ‘voedselvaten’ noemen – mogelijk met proviand voor de reis naar het hiernamaals.

Vaak werden ook crematies in de steenmannen geplaatst. Soms werden de verbrande botten vergezeld door een pot, of anders gewoon verspreid over de steenman. Wij kunnen alleen maar voorstellingen maken over welke ceremonies er moeten hebben plaatsgevonden toen de doden werden begraven.

Hoofdstuk 6

Rebecca Wilson: De eerste metaalsmeden. Één van de belangrijkste ontwikkelingen in deze tijd was de metallurgie. De introductie van de techniek om koper en tin te mengen om brons te maken, dat hard genoeg was om scherp te blijven, bracht een revolutie teweeg in gereedschappen en wapens. Gereedschappen van brons konden lange tijd worden gebruikt voordat ze opnieuw geslepen moesten worden waardoor taken zoals houtbewerking gemakkelijker werden.

Ongeveer 2800 jaar geleden verspreidde de techniek van het maken van ijzer zich naar Groot-Brittannië. Bronnen van ijzererts zijn algemener dan koper- en tinertsen, en het metaal is veel harder. Het verving geleidelijk brons voor het maken van gereedschappen en wapens tijdens de ijzertijd, maar brons bleef gebruikt worden voor delicatere objecten zoals sieraden.

Hoodstuk 7

Patrick Norris: Tijd van de heuvelforten. Tegen het einde van de bronstijd, ongeveer 3000 jaar geleden, begon het klimaat dramatisch te dalen en werd het koeler en natter. Tijdens de ijzertijd die volgde werd het landschap opener met minder bomen en de lagere valleibodems werden vatbaar voor overstromingen. Controle over het hoogland voor weidegrond en landbouw werd belangrijk en de mensen begonnen hun nederzettingen van houten ronde huizen eerst te omsluiten met een houten hek, bekend als een palissade, en later met wallen van aarde en steen of met massieve droge stenen muren.

Hoewel we ze kennen als ‘heuvelforten’ denken we nu dat deze nederzettingen in wezen boerderijen waren die toebehoorden aan uitgebreide familiegroepen met ongeveer gelijke status. Er zijn gedefinieerde territoria te zien die aan deze nederzettingen vastzitten, elk met toegang tot verschillende hulpbronnen van de heuveltoppen tot de rivieren eronder. We kunnen zelfs landbouwresten zien in de vorm van smalle richels en voren (cord rig) waar granen werden verbouwd.

De wallen rond de heuvelforten weerspiegelden de status of het prestige van de familiegroep die daar woonde. Vaak zijn sommige delen van de wal uitgebreider dan andere, zodat ze er vanuit een bepaalde richting gezien sterker en indrukwekkender uitzagen, alsof ze wilden zeggen: “kom ons niet lastigvallen!” Als je heuvelforten beklimt, zoals Wether Hill, kun je je voorstellen hoe indrukwekkend zulke plekken eruit moeten hebben gezien voor bezoekers in de ijzertijd.

Hoofdstuk 8

Rebecca Wilson: Visualiseer de tijd van de heuvelforten. De wallen rond de top van Brough Law zijn bestaan uit enorme droge stenen muren. Ze zijn niet alleen ontworpen om sterk te zijn, maar ook om er indrukwekkend uit te zien. De muren van het Roundhouse zijn gemaakt van grote balken, vlechtwerkpanelen en leem. Binnenin vormt een centraal vuur het hart van het huis. Het rieten dak zorgt ervoor dat de rook van het vuur naar buiten kan ontsnappen.
Buiten is er vee. Het vee wordt gehouden voor hun vlees en huiden. Het zijn enorm sterke dieren, ze worden gebruikt voor alle zware klussen, zoals ploegen en karren trekken. Er zijn ook paarden. Paarden worden gehouden als statussymbolen in plaats van als boerderijdieren. Ze kunnen mensen heel snel over grote afstanden vervoeren en kunnen in de strijd worden bereden.

Patrick Norris: De wallen moeten van tijd tot tijd worden gerepareerd. Net als bij droge stenen muren vandaag de dag zorgt de blootstelling aan verschillende elementen ervoor dat de stenen verschuiven en uiteindelijk de muren instorten. Hoewel landbouw nu voor een groot deel voorziet in de voedsel van de mensen gaan ze nog steeds op jacht naar wilde dieren om hun dieet aan te vullen. Het verzamelen en hakken van brandhout is een eindeloze taak. Naarmate meer van het oude bos wordt gekapt voor landbouw of hout worden de reizen om brandhout te verzamelen nog langer. De schapen leveren vlees, huiden en wol. Deze schapen mogen overdag op de hellingen grazen, maar worden ‘s nachts opgesloten om ze te beschermen tegen wilde dieren.

Hoofdstuk 9

Patrick Norris: De Romeinen bereikten de Cheviots in 79 n.Chr. Tegen die tijd leefden lokale gemeenschappen in een vredig landschap van kleine boerderijen. Een groot deel van het oorspronkelijke oerbos was gekapt en de hellingen waren grotendeels boomloos. Sommige heuvelforten waren nog steeds bewoond, maar de wallen waren allang ingestort en vergaan. In 122 n.Chr. begonnen de Romeinen met de bouw van de Muur van Hadrianus tussen de rivieren Tyne en Solway. Dit was vele kilometers ten zuiden van de vallei en gedurende het grootste deel van de Romeinse bezetting bleef de vallei buiten het rijk. Het gebrek aan Romeinse kampen in het gebied suggereert dat de lokale bevolking werd achtergelaten om door te gaan met hun leven zoals ze dat voorheen deden. Misschien verhandelden ze vee en granen, in ruil voor bescherming tegen stammen in het noorden. De vondst van een Romeinse munt bij de inheemse nederzetting in Fawdon Dean suggereert dat er in ieder geval enig contact was met hun keizerlijke buren.

Hoofdstuk 10

Patrick Norris: Nadat rond 410 n.Chr. de Romeinse overheersing ten einde kwam ontstonden er nieuwe koninkrijken. In het begin van de zevende eeuw werd het koninkrijk Northumbria gesticht en werd het christendom geïntroduceerd. Geleidelijk verlieten mensen hun heilige plaatsen en hun oude goden. Ze verhuisden van de heuveltoppen naar kleine, laaggelegen dorpen met rechthoekige houten huizen met christelijke kerken. Binnen een paar generaties waren de oude ronde houten huizen een verre herinnering.

Hoofdstuk 11

Rebecca Wilson: In de 14e eeuw werd het leven erg zwaar. In 1296 n.Chr. brak er oorlog uit tussen Engeland en Schotland. Het klimaat verslechterde en een reeks slechte oogsten bracht wijdverbreide hongersnood met zich mee. De Zwarte Dood teisterde het land. We kunnen nooit met zekerheid weten hoe deze gebeurtenissen het leven van de lokale bevolking beïnvloedden, maar archeologie kan ons aanwijzingen geven.

Opgravingen hebben onthuld dat de tuin van de Old Rectory in Ingram ooit een geploegd veld was geweest. Huishoudelijk afval was eroverheen verspreid als een vorm van meststof, waaronder honderden stukken gebroken aardewerk. Geen van dit aardewerk was van later dan de 14e eeuw, wat erop kan duiden dat, met minder mensen om op het land te werken, een groot deel van het land in Ingram werd verlaten of in plaats daarvan werd gebruikt als weidegrond.

Ingram was een gevaarlijke plek in de 16e eeuw. Border Reivers, vaak met honderden, konden zonder waarschuwing een boerderij of dorp binnenvallen. De grotendeels weerloze slachtoffers konden alles wat ze bezaten verliezen en zelfs hun huizen konden worden afgebrand. Als het geluk aan hun zijde was konden ze er levend vandoor gaan. Zelfs de kerk zou niet gespaard blijven. Bij een inval in Ingram werd zelfs het lood van het dak van de kerk gestolen!

Uiteindelijk kwam er vrede toen James Stuart, koning van Schotland, in 1603 koning van Engeland werd. In de vallei ontstonden al snel grote schapenboerderijen die voedsel produceerden voor een groeiende bevolking en wol voor de textielindustrie. De schapen graasden de weinige overgebleven bomen weg waardoor het graslandschap ontstond dat tot op de dag van vandaag nauwelijks is veranderd.

Hoofdstuk 12

Patrick Norris: Modern gemak. Duizenden jaren lang bleven de basisbehoeften van het leven in de vallei hetzelfde. Het dagelijkse leven draaide om het halen van water, het produceren van voedsel en het verzamelen van brandstof. Het was zwaar, tijdrovend werk, maar mensen hadden nooit iets anders gekend.
In de afgelopen eeuw veranderde deze manier van leven voorgoed. Nieuwe machines namen veel van de zware taken weg. Leidingwater, centrale verwarming en kant-en-klaarmaaltijden zijn allemaal in een oogwenk verschenen.

De veranderingen aanschouwen. Johnny Wilson woont al meer dan 50 jaar op Ingram Farm, waar de meeste recente archeologische opgravingen plaatsvonden. Hij herinnert zich zelfs Ingram Cafe toen het nog de Village School was! Al het lesgeven werd in één kamer gedaan – soms zaten er wel 44 kinderen van verschillende leeftijden in één kamer voor hun lessen.

Johnny, zijn broers en hun vader vóór hen hebben hier veel veranderingen zien plaatsvinden. Auto’s en tractoren hebben paarden vervangen; de quad heeft gezorgd voor minder banen voor herders. Op de hellingen, waar vroeger oerbos groeide, zijn naaldboomplantages aangelegd.

Hoofdstuk 13

Rebecca Wilson: Het verleden in elkaar puzzelen. Misschien zullen er naarmate het onderzoek vordert en er nieuwe technieken worden ontwikkeld meer puzzelstukjes op hun plaats vallen, waardoor ons begrip toeneemt en we vandaag de dag nieuwe vragen kunnen stellen.

Naarmate we door de tijd reizenmzijn de geschiedenis en de natuur van de vallei de grote attractie. De toekomst is verbonden met het verleden: bosbouwplantages worden langzaam verwijderd en vervangen door nieuwe inheemse bossen; de rivier Breamish (die één van de schoonste is in Groot-Brittannië, mede dankzij de duurzame landbouw) een bron van water en voedsel voor talloze generaties, is nu een belangrijk leefgebied voor zalm en otters en is beschermd door de wet. Grijp je kans om dit landschap te verkennen op de Ingram Valley Farm Safari.

Hoofdstuk 14, 15 and 16

Hoofdstuk 14 – Mevrouw M Wilson: Een gevoel van verbondenheid. Waar we ook gaan, overal zijn er bewijzen van oude tijden: met gras bedekte heuvels en holtes, hopen oude stenen, resten van ingestorte muren. Ooit waren ze dat, maar nu niet meer.

Hoofdstuk 15 – Meneer L Wilson: Dankzij de archeologen betekent het landschap nu veel meer voor mij. Ik kan me verbinden met beschavingen, met mensen, wie weet mijn voorouders, die net als ik nu hier duizenden jaren geleden leefden en werkten.

Hoofdstuk 16 – Mevrouw M Wilson: Het is een voorrecht, maar ik beschouw het nooit als vanzelfsprekend om deel uit te maken van zo’n bijzondere plek.